Sprookje: Leentje de kokkin

 

Voor haar luie oom moest Leentje elke dag het huishouden doen. Ze mocht niet naar school, want daar leerde je maar onzin, vond haar oom. Ze kon beter het huishouden doen en voor hem zorgen, dan deed ze nog iets nuttigs. Leentje vond dat helemaal niets natuurlijk, behalve een ding. Elke dag rond vijf uur werd ze blij. Ze kon dan koken en dat was wat ze het liefst de hele dag deed.

De oom van Leentje was niet alleen lui, maar hij was ook streng. Op maandag moest het hutspot zijn, op dinsdag spruiten. Woensdag wilde hij rode bietjes met een gehaktbal en donderdag sperziebonen met kip. Vrijdag was soepdag, maar dan alleen tomatensoep, en zaterdag en zondag at hij de kliekjes van afgelopen week.

Voor iemand als Leentje was dat natuurlijk heel saai. Als je van koken houdt, wil je weleens iets anders. Je wil juist dat ene bijzondere recept of die tip van de vrouw op de markt eens proberen. Nou, de oom van Leentje wilde daar niets van weten en had op een dag zelfs alle kookboeken weggegooid.

Leentje had er iets op gevonden. Elke keer als ze op de markt was om boodschappen te doen, nam ze stiekem een beetje kruiden of specerijen mee. Niet te veel, want haar oom mocht niets merken. Soms deed ze iets van die kruiden in zijn eten en dan zag Leentje hem raar opkijken bij zijn eerste hap. Maar meestal had zij zo’n honger dat hij het amper proefde, want zijn bord was altijd binnen vijf minuten leeg. Leentje had een keer de tijd bijgehouden en toen was het zelfs binnen één minuut.

Zo had ze in al die tijd dat ze kookte heel veel combinaties bedacht die ze lekker vond en het allerlekkerste vond ze altijd de geuren die de kruiden en specerijen afgaven. Omdat het warm kon zijn boven het fornuis, zette Leentje tijdens het koken altijd een raam open.

Ook op de dag dat er een jongeman voorbij liep, stond het raam open toen Leentje aan het koken was. Ze was juist bezig om haar nieuwste kruidenmengsel aan de hutspot toe te voegen, het was namelijk maandag, toen de jongeman aanklopte. De oom van Leentje deed open en de jongeman die net de geuren had geroken die door het keukenraam naar buiten ontsnapte, vroeg wie er aan het koken was. De oom bulderde dat de jongeman op moest hoepelen en smeet de deur dicht in zijn gezicht.

Vanaf dat moment belde de jongeman elke dag aan en stelde elke dag dezelfde vraag. Elke dag gebeurde hetzelfde: de oom bulderde en smeet de deur dicht.

Op een dag zat de oom van Leentje net op de wc toen de jongeman weer aanbelde. Leentje deed open en de jongeman begon direct te stotteren. ‘B-b-ben jij degene die de heerlijke geuren laat ontsnappen door het keukenraam?’

‘Eh, ja’, stamelde Leentje.

De jongeman vertelde dat hij een restaurant wilde openen in het centrum van de stad. Hij had nog geen goede kok kunnen vinden, maar dat zou nu weleens anders kunnen zijn. Leentje werd rood, maar toen de jongeman vroeg of zij voor hem wilde werken, zei ze meteen en volmondig ‘ja’.

De luie oom kwam van de wc en bulderde naar de jongeman. De oom wilde de deur dicht smijten, maar Leentje was net snel genoeg om naar buiten te glippen. Achter haar hoorde ze haar boze oom roepen dat ze terug moest komen.

Ze peinsde er niet over en ging met de jongeman mee. Een paar weken later was Leentje de bekende kokkin van restaurant Eten bij Leentje. Iedereen wilde van haar heerlijke eten proeven. Jaren later zijn Leentje en de jongeman getrouwd en van de luie oom is nooit meer iets vernomen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *