Een enge lach klonk uit het huisje dat ongeveer een kilometer buiten het dorp stond. Binnen stond een vrouw gebogen over een ketel en roerde erin met een pollepel die zo lang was als een bezem. De vrouw heette Maeve, maar werd door de dorpelingen Malle genoemd.
“Nog even en het is klaar”, mompelde Maeve. “Nog even en ik kan eindelijk alle kerstbomen in paddenstoelen veranderen. Ik vind kerst vreselijk, ik vind kerstbomen vreselijk en wat ik nog het meest vreselijk vind is dat de dorpelingen altijd zo vrolijk zijn in deze tijd. Bovendien snijdt het mes aan twee kanten, want met al die paddenstoelen kan ik weer heel leuke dingen doen.” Weer klonk een enge lach.
Wat Maeve niet wist is dat haar lach werd opgemerkt door Julia.
Julia liet haar hond uit. Mama zei altijd dat ze niet de route mocht nemen die naar het huisje van Malle leidde. Julia had het stiekem al een paar keer gedaan en nooit was er iets gebeurd. Meestal was Malle niet eens thuis, wist Julia. Nu was ze er dus wel. Julia zag dat als eerste aan Boris. Hij deed zijn staart tussen zijn poten en begon zachtjes te janken. Julia zei dat Boris stil moest zijn en luisterde goed. Ze hoorde wat Boris ook gehoord moest hebben.
“Kom Boris”, fluisterde Julia, “we gaan even kijken bij het huisje van Malle.”
Boris trok aan zijn halsband. “Wil je niet mee dan?” Julia dacht even te zien dat Boris ook echt nee schudde. “Weet je wat? Dan blijf jij gewoon hier en dan ga ik alleen. Dan kom ik je straks ophalen. Goed? Zit en blijf.”
Boris ging keurig zitten en Julia ging alleen verder. Ze liep heel voorzichtig. Ze wilde zo weinig mogelijk lawaai maken. Ze durfde zelf bijna geen adem te halen. Ze was bang dat ze zou worden ontdekt door Malle. Ze duwde wat takken van struiken opzij en schrok. Ze stond dichterbij het huisje van Malle dan ze dacht. Er kwam rook uit de schoorsteen. Dat is geen gewone rook, dacht Julia. Ze zag dat de rook een bruinrode kleur had.
Julia sloop op haar tenen om het huisje heen totdat ze een raam zag. Zou ze erdoorheen durven kijken? Ik ben er nu toch, dacht Julia, en voorzichtig klemde ze haar vingers om de vensterbank. Ze ging langzaam een beetje staan, totdat ze net hoog genoeg kwam om naar binnen te kijken. Bah, wat is dat raam vies, dacht Julia, ik zie helemaal niets. Ze stopte één hand in haar mouw en begon het raam te poetsen. Dat had ze beter niet kunnen doen.
Ineens gig het raam open dat Julia aan het poetsen was en van schrik tuimelde ze achterover. Ze lag in de modder en bladeren. Ze keek naar het open raam en zag het gezicht van Malle. Malle had een grote neus, donkeren ogen met daarboven even zo donkere wenkbrauwen. Onder de donkerrode hoed die ze op had kwamen lange bruingrijze haren.
“Zo meisje. Wat doe jij hier? Mij een beetje bespieden zeker?”
“Eeeh”, zei Julia. Verder kon ze niets uitbrengen.
Het raam ging weer dicht en Julia zuchtte van opluchting.
Dat was van korte duur, want een paar seconden later kwam Malle aanlopen van om de hoek.
Julia lag nog steeds op de grond en keek naar boven. Over haar heen gebogen stond Malle met haar handen in haar zij: “Zo, zo, meisje, sta jij maar eens op en kom mee met mij.” Ze pakte Julia bij haar arm en trok haar omhoog.
Julia probeerde zich los te rukken, maar Malle was best wel sterk. Julia’s arm deed een beetje pijn. Vlak voordat Julia naar binnen werd getrokken, bedacht ze zich iets. Julia had een speciaal fluitje voor Boris en daar reageerde hij altijd op. Ze hoopte dat dat hij dat deze keer ook zou doen. Ze floot uit alle macht haar fluitje en hield tegelijk haar vingers gekruist.
Ze hoorde de deur achter zich dichtslaan. Het huisje was donker vanbinnen, maar gek genoeg vond Julia het niet vies ruiken. Ze rook paddenstoelen en zag de ketel staan. “I-i-is dat champignonsoep?” Ze was verbaasd dat ze dat durfde te vragen.
Weer klonk die enge lach. “Nee meisje, dat is geen soep. Dit goedje ga ik gebruiken om alle kerstbomen in jullie dorp te veranderen in paddenstoelen.”
“Hoe-hoezo dan?”
“Ik vind kerst vreselijk en het wordt tijd dat daar een einde aan wordt gemaakt. Vannacht krijgen alle bomen in jullie huizen door de ventilatiegaten een beetje van deze vloeistof en dan moet jij eens opletten. Morgenochtend wordt iedereen wakker en dan liggen alle kerstballen naast een klein paddenstoeltje.” Malle had het niet meer. Ze lachte alsof ze zojuist de beste grap van de wereld had verteld.
Julia vroeg zich af of Boris haar fluitje wel had gehoord. Ze voelde zich alleen en verlaten. Had ze toch maar naar mama geluisterd. Nu was het te laat. Wat zou er met haar gebeuren? Net toen ze dacht dat ze zou eindigen in de paddenstoelendrank hoorde ze geritsel bij de deur.
Malle had het ook gehoord: “Wat is dat daar? Wie waagt zich bij mijn huisje?”
Ze liep naar de voordeur en toen ze deze opendeed, schrok ze zich een hoedje. Voor haar stond een grommende hond met tanden zo groot als die van een T-rex. Malle deinsde achteruit en zei alleen maar: “braaf hondje, braaf hondje.”
Julia’s hart maakte een sprongetje. Boris had haar gehoord. Wat nu? Ze keek om zich heen. Zolang Boris Malle bang kon maken, was er hoop. Oh daar, dacht Julia, daar staat die ketel. Ze liep erheen en zette haar handen er tegenaan. Uit alle macht probeerde ze de ketel om te duwen. Deze was te zwaar. Julia dacht dat het niet zou lukken. Ze duwde nog harder en de ketelkwam een beetje van haar plek.
Alsof Boris had begrepen wat de bedoeling was, kwam hij aangerend en begon mee te duwen.
Malle kwam aangerend en probeerde de twee tegen te houden. Ze stond aan de andere kant van de ketel en duwde terug. Ze schreeuwde: “Blijf van mijn ketel af. Ga weg. Dan praten we nergens meer over. Ga weg met dat mormel.”
Toen Julia mormel hoorde en bedacht dat Malle daar Boris mee bedoelde kwam er een extra kracht in haar los. Ze duwde extra hard en samen met Boris duwde ze de ketel omver. Samen met de ketel viel Malle achterover en schreeuwde ze uit: “Stom kind, nu is alles verpest. Nu moet ik weer een jaar wachten.”
De vloeistof uit de ketel stroomde over Malle heen en ze werd niet alleen drijfnat, maar ze schrompelde ook ineen. Met grote ogen zag Julia hoe Malle langzaam veranderde in een kleine bruine steel met daar bovenop een flinke hoed. Een donkerrode hoed.
Boris liep naar de paddenstoel en snuffelde eraan. Het leek even alsof de paddenstoel opzij bewoog om de snuffelende snuit te ontwijken. Julia pakte de paddenstoel op en bekeek ‘m eens goed. “Wat een mooie paddenstoel ben je geworden, Malle”, zei Julia blij.
Ze nam Malle de paddenstoel mee naar huis en liet deze aan haar moeder zien. Ze mocht ‘m in een potje doen en samen met Boris zette ze de paddenstoel onder de kerstboom.
Elke ochtend keek Julia even naar Malle de paddenstoel en zei dan: “Je houdt misschien niet van kerst en kerstbomen, maar ik heb nog nooit zo’n mooie paddenstoel bij mijn boom gehad als jij.”
Als Julia dan wegliep, leek het net alsof ze de paddenstoel hoorde zeggen: “Wacht maar tot volgend jaar.”